03 658 26 00
Tafelkaars
Tips bij het gebruiken van kaarsen:
- Laat kaarsen niet zonder toezicht branden!
- Alvorens een kaars aan te steken moet de lont tot ca. 1 cm afgeknipt worden.
- Ondergronden moeten voldoende groot zijn en niet brandbaar zijn.
- Zet brandende kaarsen loodrecht en minimaal 10 cm uit elkaar, en niet nabij andere warmtebronnen.
- Vermijd tocht en de nabijheid van brandbare stoffen.
- Bij dikke kaarsen moet een opstaande rand regelmatig worden weggesneden.
- Als de kaars walmt moet ze gedoofd worden en de lont moet ingekort worden.
- Kaarsen met meerdere wieken branden tot de vloeibare massa de buitenrand bereikt heeft, dan de kaars doven.
- Bij drijfkaarsen moet de vaas tot 4 cm van de bovenkant gevuld zijn met water.
- Een kaars in een windlicht vraagt een windlicht dat minstens dubbel zo breed is als de kaars.
- Houd kaarsen buiten het bereik van kinderen.
- Kaarsen doven door de wiek in de vloeibare massa te dompelen. Daarna de lont terug in de oorspronkelijke positie zetten.
- Tocht en airconditioning doen kaarsen druipen.
- Na het doven van de kaars komt er soms een zwart bolletje erop, om die eraf te halen, dan brand de kaars het mooiste.